Een klampige dag met feitjes en weetjes

Deze dag was weer een relaxdag. Heerlijk aan het zwembad gelegen en een mooie strandwandeling gemaakt.

Geen noemenswaardige belevenissen. Daarom voor de nieuwsgierigen wat weetjes en feitjes over het Hindoeïsme, rijstvelden en andere zaken die het leven hier op Bali zo anders maken dan bij ons.

Het Hindoeïsme op Bali is anders dan in de rest van de wereld zoals met name in India. Men kent hier niet het kastenstelsel, maar wel verschillende rangen op de maatschappelijke ladder. Tijdens zijn leven kan hij wel opklimmen door studies. De vrouwen hebben geen rode stip op het voorhoofd. Als men heeft geofferd laat men dat zien door wat rijst op het voorhoofd en op de borst te plakken met gewijd water.

 Het Hindoeïsme kent maar één god, die verdeeld is in 3 goden nl: Brahma, Shiva, Vishnoe, ook bekend als de drie-eenheid. Daarnaast kent men nog een groot aantal andere goden. Drie keer per dag moet men een offer brengen: 0m 6 uur, om 12 uur en om 18.00.uur. Dat gebeurt in de vorm van, een uit bladeren gemaakt, rieten mandje dat gevuld is met bloemetjes, ( zelf geplukt, niet opgeraapt van de grond) eten en drinken en een wierookstokje. Overal ziet men ze op de kleine en grote  tempeltjes die bij elk huis staan. Ook op het trottoir en op muurtjes kan je ze vinden. Elke tempel viert zijn verjaardag en wordt dan door de eigenaar mooi versierd. De verjaardag is niet op een vaste dag. Kan ook wel drie keer per jaar zijn. Men volgt hierin de Balinese kalender.

Als het oudjaar is vieren ze uitbundig feest tot 6 uur ’s morgens met een optocht van poppen die lelijke gezichten hebben. Deze poppen worden tenslotte verbrand om symbolisch al het lelijke van het afgelopen jaar uit te bannen.  Daarna, op nieuwjaar dus, is het doodstil zowel op straat als in de huizen. Men eet en drinkt niet. Er brandt nergens licht, de havens en de luchthaven zijn die dag gesloten.

Elk huis hier op Bali  bestaat uit 3 delen: Het eerste deel is buiten waarin alle soorten tempeltjes zijn opgebouwd. Het tweede deel is het eigenlijke woonhuis met verschillende ruimten, het derde deel is voor de dieren en de landbouw.

Schoolkinderen dragen zoals overal in Indonesië een uniform. Op de 1e dag van de maand en als het volle maan is dragen de kinderen de Balinese klederdracht ( sarong )

 De moslim studenten die een studie volgen voor Imam moeten altijd een sarong dragen en een aantal jaren in een internaat doorbrengen.

Op de rijstvelden wordt hard gewerkt. Na de oogst wordt het land enige tijd met rust gelaten. Daarna worden de dijkjes en de tunneltjes van de verschillende terrassen hersteld. De velden worden gehakt, geploegd en ge-egd. Dan worden de jonge rijstplantjes, die in speciale perceeltjes uit rijstkorrels worden gekweekt, op de terrassen geplant in keurige rijen. 20 cm uit elkaar en  worden door de tunneltjes voorzien van water. Voor het planten en voor de oogst wordt er geofferd op de speciaal daarvoor gebouwde kleine tempeltjes die her en der op de velden verspreid staan.

Kortom heel interessant